Noah zat buiten. Noah zat vaker buiten dan binnen, in feite. Geen flauw idee waarom eigenlijk. Nu ja, “binnen” ging het er op een manier aan toe waar Noah niet aan wilde denken. Dat andere zestienjarigen hun ouders gingen vertellen dat ze grootouders werden, betekende niet dat dat ook voor Noah hoefde te gelden. En hij vond niet dat hij er wat mee te maken hoefde te hebben. Noah vond het op dit moment best. Anyway. Hoewel het op dit moment nergens over ging, ging het vast niet over Noahs burgerlijke status. Wacht even, dat was de burgerlijke status niet. Ah, wat maakte het ook uit?
Hij was buiten dus. Ja, heel duidelijk toch? Een opmerkzame toeschouwer zou kunnen zeggen dat het herfst was en niet bepaald weer was om constant buiten te zitten. Fuck off, zou ik zeggen. Maar ik ben Noah niet. Noah zou zijn schouders ophalen en zeggen dat het nu niet bepaald een drama was dat hij buiten zat. Deed hij toch niemand kwaad mee? En dan zou hij over iets anders beginnen, want Noah had het niet graag als er stiltes hadden, maar hij was eveneens niet dol op conflicten. Wat was de ideale oplossing dan? Over iets anders beginnen! Slimme jongen toch.