Hij zat op een tafel, met zijn rug tegen de muur en zijn ogen op de deur gericht. Niet omdat hij iemand verwachtte, maar Wynne vond het nu eenmaal prettig om te weten of er mensen zouden komen die hem in deze ruimte gezelschap zouden houden. Hij had niet erg veel zin in aandacht, maar hij moest ook zeggen dat het leven in the Lawrence Institution behoorlijk saai was. Het had hier geen zin om tegen de beveiliging en de psychologen en al die andere mensen met namen die hij niet kon onthouden, te schreeuwen, want dan zouden ze hem vast allerlei medicijnen of therapieën geven en bovendien zou er niemand naar hem luisteren. Hij was hier amper een week en hij verveelde zich nu al, maar Wynne verveelde zich over het algemeen nogal snel, tenzij hij ergens verf, papier of lijm vandaan kon toveren.