Eric vond dat bepaalde dingen erg overgewaardeerd waren. Zoals frisse lucht. Hij bedoelde, heel leuk, hoor, om na een tijdje een frisse neus te hebben. Maar dat hele gedoe van dat het echt een openbaring was, was overdreven. Misschien raakte je er gewoon aan gewend na een tijdje, frisse lucht. Nu ja, maakte ook niet uit. Eric was buiten, heel logisch, maar hij vond er niet veel aan. Na een tijdje zag je gewoon het nut van wandelingen niet meer uit. Afzondering was goed voor een rusteloze geest? Ja, m’n reet.
Rust. Nog zoiets. Dik overgewaardeerd. Er was niets aan. Ja, hallo, je had alleen wat stilte en voor de rest niets. Rust was iets dat niets meer dan dat was – gewoon rust. Gewon rust waar Eric zo ambetant als iets van werd. Hij werd van heel ambetant, maar van niets te doen hebben, verdiende een vermelding. En mensen vroegen zich af waarom Eric altijd zo ambetant deed. Goh, dat zou echt niets te maken hebben met het feit dat mensen Eric doodleuk in een gesticht hadden gestoken,alsof dat wat zou uitmaken, zonder een duidelijk doel. “Beter worden”, ja, m’n reet. “Beter worden” was passief. Eric hield niet van passiviteit. Nu had hij op bepaalde momenten eveneens een hekel aan activiteit. In feite heb ik geen flauw idee waar Eric nu wel van hield.