Noah was een klein beetje verdwaasd. Sorry, hoor, Toevallige Voorbijganger en Lawaaimaker kenden elkaar. Toevallige Voorbijganger was boos. Lawaaimaker was iets wat Noah niet helemaal kon plaatsen. En Andere Lawaaimaker – daarvan had hij geen flauw idee. Noah besloot de Lawaaimakers gewoon Lawaaimakers te laten. Waren ze blijkbaar goed in. Maar wacht even, hoor, ons lawaai was dus het voorspel wat ongetwijfeld een enthousiaste vrijpartij zou zijn geworden als Toevallige Voorbijganger en Noah niet waren komen opdagen. Was het nu goed dat hij had besloten te komen kijken? Geen flauw idee. Hij vond dit gewoon gênant. Kijk, Noah was een zeer onschuldige zestienjarige. Hij had welzeker seksuele voorlichting gekregen, maar niemand kon hem beschuldigen van het bekijken van pornografische beelden. Simpelweg omdat hij het nooit gedaan had. Als dat een uitzondering was, was dat dan maar zo. Noah was zeer onschuldig en was blij dat beiden hadden besloten wat meer aan te doen. Ja, hallo, Noah had zonet een voorspel gezien. Tenminste, een klein stukje ervan. Als Noah had geweten wat daarvoor was gebeurd, was hij nog meer van zijn stuk geweest. Allemachtig, Noah wist niet goed wat hij moest doen, oké. Noah was van zijn stuk gebracht, einde verhaal.
Oh, man, als ze wat probeerde bij Noah, zou ik willen dat ze niet fictief was. Dan kon ik haar opzoeken en haar een klap verkopen. Niemand komt aan Noah, akkoord? Één, Noah was minderjarig. Twee, Noahs maagdelijkheid was nog volledig intact en dat mocht zo blijven, oké. Begrijpen wij elkander? Dat denk ik wel.