Volgens mij vond Sareth heel veel opwindend. Als je het mij zou vragen, zou ik zeggen dat het aanblik aan een ademende man Sareth opwond. Nee, misschien was dat een beetje overdreven. Maar het kwam er in de woord. En dat, chérie, moest je toegeven.
Die muur in het park? Dane was een meester in muren vinden. Om eerlijk te zijn waren ze het vast kotsbeu geworden dat driekwart van het vocht dat planten in het park binnenkregen urine was. Dus hadden ze toiletten geplaatst. Om begrijpelijke redenen. Heel gezond was urine vast niet voor planten. Om eerlijk te zijn had Dane geen flauw idee van de voedende stoffen in urine. Hij wist voornamelijk dat hij de samenstelling van zijn urine niet wilde oplijsten. Hij bedoelde, wist hij veel wat hij gisteren zoal gedronken had? En wat zijn lichaam erbij toevoegde?
Nah, het leek me vrij onwaarschijnlijk dat Sareth nog tijd had om een monoloog te voeren. Sowieso, Dane had geen zin om haar daartoe de tijd geven. Want hé, met Sareth kussen, al dan niet met redenen die iets verder gingen dan pure lust – mensen konden moeilijk zeggen dat het een saai karwei was. Nee, “karwei” was absoluut niet het goede woord. Maar hé, je weet vast wel wat ik bedoel.