Wynne had zich altijd veel te oud gevoeld voor de zandbak. Hallo, hij was twaalf! Jongens van twaalf waren al groot, die speelden niet meer in een zandbak want zandbakken waren voor kleuters. Niet dat Wynne het stom vond om met zand te spelen, integendeel. Maar de kinderen uit zijn klas zouden hem nog harder uitgelachen hebben als hij in de pauze bij de kleuters zou zitten. "Hahaha, Wynne is echt een kleuter!" zouden ze dan roepen. Helaas voor die kinderen konden ze Wynne niet meer uitlachen. Helaas zat Wynne nu in een centrum voor psycho... psychodinges - hij kon het woord nog steeds niet onthouden. Hier was hij klein. Hij was waarschijnlijk de jongste hier, en daarom mocht hij in het Lawrence wel in de zandbak zitten. Hij wilde dat hij een emmer had. Met emmers kon je zandkastelen maken. Het was al een tijd geleden dat hij een zandkasteel gemaakt had. De laatste keer was met zijn zus Liv, en de laatste keer dat hij samen iets met Liv gedaan had was zo'n vijf jaar geleden - als je de ruzies niet meerekende, natuurlijk. Wynne moest zeggen dat hij Liv helemaal niet miste. Hij miste alleen haar poppen. Wynne speelde nooit met poppen, hoor, echt niet. Het was alleen ontzettend leuk om het porselein van een gloednieuw exemplaar onder te tekenen. Liv kreeg vaak nieuwe poppen. Wynne had geen idee waarom. Waarom moesten meisjes zoveel poppen hebben? Heel veel moeders hadden toch ook niet zoveel kinderen? Het leek Wynne erg vermoeiend om als moeder twaalf kinderen te verzorgen, maar Wynne was een jongen, dus gelukkig zou hij nooit moeder worden.
Nu zat hij dus in de zandbak, terwijl hij het zand door zijn handen liet gaan en figuurtjes tekende. Misschien had iemand hier wel een emmer. Hij wist niet hoe hij dat moest vragen aan een psychodinges. "Hé, heb je toevallig een emmer?" Nee, dat zou 'm waarschijnlijk niet worden.